Woxikon / Dizionario / Italiano Olandese / A / aanvaarden

IT NL Italiano Olandese traduzioni per aanvaarden

La ricerca aanvaarden ha prodotto 29 risultati
Vai a Olandese » Italiano
NL Olandese IT Italiano
aanvaarden (v adj) [to receive with consent] accettare (v adj) [to receive with consent]
aanvaarden (v) [verantwoordelijkheid] addossarsi (v) [verantwoordelijkheid]
aanvaarden (v) [rechten] pronunciarsi a favore di (v) [rechten]
aanvaarden (v) [aannemen] pronunciarsi a favore di (v) [aannemen]
aanvaarden (v) [verantwoordelijkheid] assumere (v) [verantwoordelijkheid]
NL Olandese IT Italiano
aanvaarden (v adj) [to agree to] ammettere (v adj) [to agree to]
aanvaarden (v) [rechten] accogliere (v) [rechten]
aanvaarden (v) [voorstel] riconoscere (v) [voorstel]
aanvaarden (v) [aannemen] riconoscere (v) [aannemen]
aanvaarden (v) [voorstel] capire (v) [voorstel]
aanvaarden (v) [aannemen] capire (v) [aannemen]
aanvaarden (v) [voorstel] ricevere (v) [voorstel]
aanvaarden (v) [rechten] ricevere (v) [rechten]
aanvaarden (v) [aannemen] ricevere (v) [aannemen]
aanvaarden (v) [voorstel] accettare (v) [voorstel]
aanvaarden (v) [aannemen] prendere (v) [aannemen]
aanvaarden (v adj) [to endure patiently] accettare (v adj) [to endure patiently]
aanvaarden (v adj) [to agree to] accettare (v adj) [to agree to]
aanvaarden (v) [rechten] accettare (v) [rechten]
aanvaarden (v) [aannemen] accettare (v) [aannemen]
aanvaarden (v) [voorstel] consentire (v) [voorstel]
aanvaarden (v) [aannemen] consentire (v) [aannemen]
aanvaarden (v) [voorstel] acconsentire (v) [voorstel]
aanvaarden (v) [aannemen] acconsentire (v) [aannemen]
aanvaarden (v) [voorstel] accondiscendere (v) [voorstel]
aanvaarden (v) [aannemen] accondiscendere (v) [aannemen]
aanvaarden (v) [voorstel] prendere (v) [voorstel]
aanvaarden (v) [verantwoordelijkheid] prendere (v) [verantwoordelijkheid]
aanvaarden (v) [rechten] prendere (v) [rechten]

Olandese Italiano traduzioni

NL Sinonimi per aanvaarden IT Traduzioni
accepteren [aanpakken] przyjąć
nemen [aanpakken] dostać
aanpakken [nemen] stawiać czoła (n v)
slikken [accepteren] połykać
aanvangen [aangaan] zacząć się