La ricerca beuzelen ha prodotto 11 risultati
NL Olandese IT Italiano
beuzelen (n) [algemeen] {n} bighellonare (n) {m} [algemeen]
beuzelen (n) [algemeen] {n} l'andare a zonzo (n) {m} [algemeen]
beuzelen (n) [algemeen] {n} gingillarsi (n) {m} [algemeen]
beuzelen (v) [plaats] {n} bazzicare (v) [plaats]
beuzelen (v) [plaats] {n} frequentare abitualmente (v) [plaats]
NL Olandese IT Italiano
beuzelen (v) [plaats] {n} bighellonare in (v) [plaats]
beuzelen (v) [gedrag] {n} cavillare (v) [gedrag]
beuzelen (v) [gesprek] {n} chiacchierare (v) [gesprek]
beuzelen (v) [gesprek] {n} cianciare (v) [gesprek]
beuzelen (v) [gedrag] {n} essere pignolo (v) [gedrag]
beuzelen (v) [gesprek] {n} ciarlare (v) [gesprek]

Olandese Italiano traduzioni

NL Sinonimi per beuzelen IT Traduzioni
kletsen [bazelen] chiaccherare
onzin praten [bazelen] parlare a vanvera
zwammen [bazelen] blaterare
ijlen [bazelen] delirare