La ricerca finire ha prodotto 165 risultati
IT Italiano NL Olandese
finire (v) [accordo] stoppen (v) {n} [accordo]
finire (v) [attività] stoppen (v) {n} [attività]
finire (v) [compito] stoppen (v) {n} [compito]
finire (v) [completare] stoppen (v) {n} [completare]
finire (v) [conferenza] stoppen (v) {n} [conferenza]
IT Italiano NL Olandese
finire (v) [generale] stoppen (v) {n} [generale]
finire (v) [intransitivo] stoppen (v) {n} [intransitivo]
finire (v) [accordo] aflopen (v) [accordo]
finire (v) [attività] aflopen (v) [attività]
finire (v) [conferenza] aflopen (v) [conferenza]
finire (v) [generale] aflopen (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] aflopen (v) [intransitivo]
finire (v) [accordo] een eind maken aan (v) [accordo]
finire (v) [attività] een eind maken aan (v) [attività]
finire (v) [compito] een eind maken aan (v) [compito]
finire (v) [completare] een eind maken aan (v) [completare]
finire (v) [conferenza] een eind maken aan (v) [conferenza]
finire (v) [generale] een eind maken aan (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] een eind maken aan (v) [intransitivo]
finire (v) [accordo] ophouden (v) {n} [accordo]
finire (v) [attività] ophouden (v) {n} [attività]
finire (v) [compito] ophouden (v) {n} [compito]
finire (v) [completare] ophouden (v) {n} [completare]
finire (v) [conferenza] ophouden (v) {n} [conferenza]
finire (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated] ophouden (n v) {n} [ergative, intransitive: be finished, be terminated]
finire (v) [generale] ophouden (v) {n} [generale]
finire (v) [intransitivo] ophouden (v) {n} [intransitivo]
finire (v) [accordo] verlopen (v) [accordo]
finire (v) [attività] verlopen (v) [attività]
finire (v) [conferenza] verlopen (v) [conferenza]
finire (v) [generale] verlopen (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] verlopen (v) [intransitivo]
finire (v) [accordo] verstrijken (v) [accordo]
finire (v) [attività] verstrijken (v) [attività]
finire (v) [conferenza] verstrijken (v) [conferenza]
finire (v) [generale] verstrijken (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] verstrijken (v) [intransitivo]
finire (v) [accordo] expireren (v) [accordo]
finire (v) [attività] expireren (v) [attività]
finire (v) [conferenza] expireren (v) [conferenza]
finire (v) [generale] expireren (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] expireren (v) [intransitivo]
finire (v) [attività] afronden (v) {n} [attività]
finire (v) [compito] afronden (v) {n} [compito]
finire (v) [completare] afronden (v) {n} [completare]
finire (v) [conferenza] afronden (v) {n} [conferenza]
finire (v) [generale] afronden (v) {n} [generale]
finire (v) [intransitivo] afronden (v) {n} [intransitivo]
finire (v) [lavoro] afronden (v) {n} [lavoro]
finire (v) [compito] bekronen (v) [compito]
finire (v) [completare] bekronen (v) [completare]
finire (v) [lavoro] bekronen (v) [lavoro]
finire (v) [accordo] voltooien (v) [accordo]
finire (v) [attività] voltooien (v) [attività]
finire (v) [compito] voltooien (v) [compito]
finire (v) [completare] voltooien (v) [completare]
finire (v) [conferenza] voltooien (v) [conferenza]
finire (v) [generale] voltooien (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] voltooien (v) [intransitivo]
finire (v) [lavoro] voltooien (v) [lavoro]
finire (v) [animali] afmaken (v) [animali]
finire (v) [attività] afmaken (v) [attività]
finire (v) [compito] afmaken (v) [compito]
finire (v) [completare] afmaken (v) [completare]
finire (v) [generale] afmaken (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] afmaken (v) [intransitivo]
finire (v) [lavoro] afmaken (v) [lavoro]
finire (v) [attività] afwerken (v) [attività]
finire (v) [compito] afwerken (v) [compito]
finire (v) [completare] afwerken (v) [completare]
finire (v) [generale] afwerken (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] afwerken (v) [intransitivo]
finire (v) [lavoro] afwerken (v) [lavoro]
finire (n v) [to complete] afwerken (n v) [to complete]
finire (v) [accordo] beëindigen (v) [accordo]
finire (v) [attività] beëindigen (v) [attività]
finire (v) [compito] beëindigen (v) [compito]
finire (v) [completare] beëindigen (v) [completare]
finire (v) [conferenza] beëindigen (v) [conferenza]
finire (v) [generale] beëindigen (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] beëindigen (v) [intransitivo]
finire (v) [lavoro] beëindigen (v) [lavoro]
finire (n v) [to complete] beëindigen (n v) [to complete]
finire (n v) [transitive: finish, terminate (something)] beëindigen (n v) [transitive: finish, terminate (something)]
finire (v) [attività] een einde maken aan (v) [attività]
finire (v) [compito] een einde maken aan (v) [compito]
finire (v) [completare] een einde maken aan (v) [completare]
finire (v) [generale] een einde maken aan (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] een einde maken aan (v) [intransitivo]
finire (v) [lavoro] een einde maken aan (v) [lavoro]
finire (v) [attività] tot een einde brengen (v) [attività]
finire (v) [compito] tot een einde brengen (v) [compito]
finire (v) [completare] tot een einde brengen (v) [completare]
finire (v) [generale] tot een einde brengen (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] tot een einde brengen (v) [intransitivo]
finire (v) [lavoro] tot een einde brengen (v) [lavoro]
finire (v) [attività] de laatste hand leggen aan (v) [attività]
finire (v) [compito] de laatste hand leggen aan (v) [compito]
finire (v) [completare] de laatste hand leggen aan (v) [completare]
finire (v) [generale] de laatste hand leggen aan (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] de laatste hand leggen aan (v) [intransitivo]
finire (v) [lavoro] de laatste hand leggen aan (v) [lavoro]
finire (v) [accordo] eindigen (v) {n} [accordo]
finire (v) [attività] eindigen (v) {n} [attività]
finire (v) [compito] eindigen (v) {n} [compito]
finire (v) [completare] eindigen (v) {n} [completare]
finire (v) [conferenza] eindigen (v) {n} [conferenza]
finire (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated] eindigen (n v) {n} [ergative, intransitive: be finished, be terminated]
finire (v) [generale] eindigen (v) {n} [generale]
finire (v) [intransitivo] eindigen (v) {n} [intransitivo]
finire (v) [conferenza] sluiten (v) {n} [conferenza]
finire (v) [conferenza] afwikkelen (v) [conferenza]
finire (v) [provvista] uitputten (v) [provvista]
finire (v) [cibo] opeten (v) [cibo]
finire (v) [cibo] het laatste opeten (v) [cibo]
finire (v) [cibo] eten (v) {n} [cibo]
finire (v) [attività] uitvoeren (v) {n} [attività]
finire (v) [compito] uitvoeren (v) {n} [compito]
finire (v) [completare] uitvoeren (v) {n} [completare]
finire (v) [generale] uitvoeren (v) {n} [generale]
finire (v) [intransitivo] uitvoeren (v) {n} [intransitivo]
finire (v) [lavoro] uitvoeren (v) {n} [lavoro]
finire (v) [arrive at a destination] terechtkomen (v) [arrive at a destination]
finire (v) [luogo] terechtkomen (v) [luogo]
finire (v) [persona] terechtkomen (v) [persona]
finire (v) [compito] verrichten (v) [compito]
finire (v) [completare] verrichten (v) [completare]
finire (v) [lavoro] verrichten (v) [lavoro]
finire (v) [attività] volbrengen (v) [attività]
finire (v) [compito] volbrengen (v) [compito]
finire (v) [completare] volbrengen (v) [completare]
finire (v) [generale] volbrengen (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] volbrengen (v) [intransitivo]
finire (v) [bere] opdrinken (v) [bere]
finire (v) [bere] leegdrinken (v) [bere]
finire (v) [attività] vervullen (v) [attività]
finire (v) [compito] vervullen (v) [compito]
finire (v) [completare] vervullen (v) [completare]
finire (v) [generale] vervullen (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] vervullen (v) [intransitivo]
finire (v) [accordo] het eindpunt bereiken (v) [accordo]
finire (v) [attività] het eindpunt bereiken (v) [attività]
finire (v) [compito] het eindpunt bereiken (v) [compito]
finire (v) [completare] het eindpunt bereiken (v) [completare]
finire (v) [conferenza] het eindpunt bereiken (v) [conferenza]
finire (v) [generale] het eindpunt bereiken (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] het eindpunt bereiken (v) [intransitivo]
finire (v) [to end] besluiten (v) [to end]
finire (v) [animali] een spuitje geven (v) [animali]
finire (v) [animali] laten inslapen (v) [animali]
finire (v) [accordo] tot een einde komen (v) [accordo]
finire (v) [attività] tot een einde komen (v) [attività]
finire (v) [conferenza] tot een einde komen (v) [conferenza]
finire (v) [generale] tot een einde komen (v) [generale]
finire (v) [intransitivo] tot een einde komen (v) [intransitivo]
finire (v) [lavoro] klaarkomen (v) [lavoro]
finire (v) [lavoro] gereedkomen (v) [lavoro]
finire (v) [arrive at a destination] belanden (v) [arrive at a destination]
finire (v) [luogo] belanden (v) [luogo]
finire (v) [persona] belanden (v) [persona]
finire (v) [provvista] niets meer hebben (v) [provvista]
finire (v) [provvista] er doorheen zijn (v) [provvista]
finire (v) [provvista] opraken (v) [provvista]
finire (v) [to end] concluderen (v) [to end]
finire (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated] einden (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated]