Woxikon / Dizionario / Italiano Olandese / G / gaan

IT NL Italiano Olandese traduzioni per gaan

La ricerca gaan ha prodotto 24 risultati
Vai a Olandese » Italiano
NL Olandese IT Italiano
gaan (v) [to leave] uscire (v) [to leave]
gaan (v) [to leave] andare fuori (v) [to leave]
gaan (v) [fysische activiteit] fare un passo (v) [fysische activiteit]
gaan (n v) [to go to a sleeping bed] andare a dormire (n v) [to go to a sleeping bed]
gaan (v) [vertrek] andare a piedi (v) [vertrek]
NL Olandese IT Italiano
gaan (v) [fysische activiteit] andare a piedi (v) [fysische activiteit]
gaan (v) [algemeen] andare a piedi (v) [algemeen]
gaan (v) [vertrek] camminare (v) {m} [vertrek]
gaan (v) [fysische activiteit] camminare (v) {m} [fysische activiteit]
gaan (v) [algemeen] camminare (v) {m} [algemeen]
gaan (v n) [to change direction] piegarsi (v n) [to change direction]
gaan (v n) [to change direction] curvarsi (v n) [to change direction]
gaan (v) [algemeen] andarsene (v) [algemeen]
gaan (v) [vertrek] andare via (v) [vertrek]
gaan (v) [fysische activiteit] andare via (v) [fysische activiteit]
gaan (v) [algemeen] andare via (v) [algemeen]
gaan (v) [vertrek] andare (v) [vertrek]
gaan (v n) [to move through space (especially from one place to another)] andare (v n) [to move through space (especially from one place to another)]
gaan (v) [reizen] andare (v) [reizen]
gaan (v) [fysische activiteit] andare (v) [fysische activiteit]
gaan (n v abbr) [be reasonable or acceptable] andare (n v abbr) [be reasonable or acceptable]
gaan (v) [algemeen] andare (v) [algemeen]
gaan (v) [vertrek] andarsene (v) [vertrek]
gaan (v) [fysische activiteit] andarsene (v) [fysische activiteit]

Olandese Italiano traduzioni

NL Sinonimi per gaan IT Traduzioni
kuieren [lopen] se promener
schrijden [lopen] marcher à grands pas
slenteren [lopen] déambuler
voortbewegen [lopen] progresser
wandelen [lopen] n faire
lukken [kunnen] réussir à
willen [kunnen] espérer
passen [passen] être ajusté
opstappen ['m smeren] embarquer
vertrekken ['m smeren] n sortir
weggaan ['m smeren] n s'en aller
lopen [fietsen] n faire
reizen [fietsen] propager
rijden [fietsen] conduire
werken [functioneren] n fonctionner
vieren [schieten] célébrer
vrijen [scharrelen] n cul
circuleren [doorstromen] circuler
aflopen [afgaan] expirer