La ricerca levendigheid ha prodotto 20 risultati
NL Olandese IT Italiano
levendigheid (n) [persoon] {f} brio (n) {m} [persoon]
levendigheid (n) [persoon] {f} vita (n) {f} [persoon]
levendigheid (n) [gedrag] {f} vita (n) {f} [gedrag]
levendigheid (n) [persoon] {f} vitalità (n) {f} [persoon]
levendigheid (n) [kwiekheid] {f} vitalità (n) {f} [kwiekheid]
NL Olandese IT Italiano
levendigheid (n) [gedrag] {f} vitalità (n) {f} [gedrag]
levendigheid (n) [algemeen] {f} vitalità (n) {f} [algemeen]
levendigheid (n) [persoon] {f} sveltezza (n) {f} [persoon]
levendigheid (n) [kwiekheid] {f} sveltezza (n) {f} [kwiekheid]
levendigheid (n) [algemeen] {f} sveltezza (n) {f} [algemeen]
levendigheid (n) [algemeen] {f} esuberanza (n) {f} [algemeen]
levendigheid (n) [kwiekheid] {f} brio (n) {m} [kwiekheid]
levendigheid (n) [gedrag] {f} brio (n) {m} [gedrag]
levendigheid (n) [algemeen] {f} brio (n) {m} [algemeen]
levendigheid (n) [persoon] {f} vivacità (n) {f} [persoon]
levendigheid (n) [kwiekheid] {f} vivacità (n) {f} [kwiekheid]
levendigheid (n) [gedrag] {f} vivacità (n) {f} [gedrag]
levendigheid (n) [algemeen] {f} vivacità (n) {f} [algemeen]
levendigheid (n) [persoon] {f} esuberanza (n) {f} [persoon]
levendigheid (n) [kwiekheid] {f} esuberanza (n) {f} [kwiekheid]

Olandese Italiano traduzioni

NL Sinonimi per levendigheid IT Traduzioni
dartelheid [beweeglijkheid] f Munterkeit {f}
fut [beweeglijkheid] (m/f (informal) Pep {m}
vitaliteit [beweeglijkheid] f Tatkraft {f}
bedrijvigheid [drukte] f Tätigkeit {f}