La ricerca passato ha prodotto 31 risultati
IT Italiano NL Olandese
passato (n) [times gone by] {m} verleden (n) {n} [times gone by]
passato (n) [times gone by] {m} voorbije (n) [times gone by] (n)
passato (n) [times gone by] {m} weleer (n) [times gone by]
passato (n) [culinario] {m} puree (n) {f} [culinario]
passato (n) [culinario] {m} moes (n) {n} [culinario]
IT Italiano NL Olandese
passato (a) [evento] {m} vorig (a) [evento]
passato (a) [tempo] {m} tevoren (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} voordien (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} voorafgaand (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} eerder (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} voormalig (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} voorbij (a) [tempo]
passato (o) [fine] {m} voorbij (o) [fine]
passato (a) [evento] {m} voorbij (a) [evento]
passato (a) [tempo] {m} vervlogen (a) [tempo]
passato (adj n) [in the far past] {m} vervlogen (adj n) [in the far past]
passato (a) [evento] {m} laatst (a) [evento]
passato (n) [tempo] {m} verleden (n) {n} [tempo]
passato (n) [reputazione] {m} verleden (n) {n} [reputazione]
passato (n) [militare] {m} verleden (n) {n} [militare]
passato (a) [tempo] {m} toentertijd (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} indertijd (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} toenmaals (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} in die tijd (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} destijds (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} toen (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} vroeger (a) [tempo]
passato (a) [tempo] {m} vooraf (a) [tempo]
passato (n) [tempo] {m} voorgeschiedenis (n) {f} [tempo]
passato (n) [reputazione] {m} voorgeschiedenis (n) {f} [reputazione]
passato (n) [militare] {m} voorgeschiedenis (n) {f} [militare]
IT Sinonimi per passato NL Traduzioni
salsa [mousse] f sốt
crema [mousse] f cờ-rem (n adj v)
avventura [storia] f mạo hiểm (n v)
vecchio [trascorso] m già
prima [antecedente] f trước khi (+ clause)