La ricerca potere ha prodotto 23 risultati
IT Italiano NL Olandese
potere (v) [have ability to] {m} kunnen (v) [have ability to]
potere (v) [have ability to] {m} in staat zijn te (v) [have ability to] (v)
potere (n) [influenza] {m} zeggenschap (n) {n} [influenza]
potere (v) [persona] {m} iemand vrijstaan (v) [persona]
potere (n) [politica] {m} macht (n) {m} [politica]
IT Italiano NL Olandese
potere (n) [generale] {m} macht (n) {m} [generale]
potere (n) [politica] {m} invloed (n) {m} [politica]
potere (n) [generale] {m} invloed (n) {m} [generale]
potere (v) [verbo ausiliare] {m} kunnen (v) [verbo ausiliare]
potere (v n) [to be able] {m} kunnen (v n) [to be able]
potere (v) [possibilità] {m} kunnen (v) [possibilità]
potere (v) [permesso] {m} kunnen (v) [permesso]
potere (n) [capacità] {m} vermogen (n) {n} [capacità]
potere (v) [verbo ausiliare] {m} mogen (v) [verbo ausiliare]
potere (v) [permesso] {m} mogen (v) [permesso]
potere (v n) [may] {m} mogen (v n) [may]
potere (v) [verbo ausiliare] {m} willen (v) [verbo ausiliare]
potere (v) [permesso] {m} willen (v) [permesso]
potere (n) [capacità] {m} begaafdheid (n) {f} [capacità]
potere (n) [capacità] {m} capaciteit (n) {f} [capacità]
potere (n) [capacità] {m} bekwaamheid (n) {f} [capacità]
potere (v n) [to be able] {m} vermogen (v n) {n} [to be able]
potere (v) [have ability to] {m} vermogen (v) {n} [have ability to]
IT Sinonimi per potere NL Traduzioni
autorità [influenza] f beheersing {f}
credito [influenza] m saldo {n}
prestigio [influenza] m maatschappelijk aanzien {n}
ascendente [influenza] oplopend
diritto [carica] m recht {n}
facoltà [carica] f faculteit {f}
arbitrio [carica] m wil {m}
forza [carica] f troep {m}
dominio [artigli] m domein {n}
guida [autorità] f gidse {f}
governo [autorità] m overheid {f}
timone [autorità] m stuurwiel {n}
comando [autorità] m beheersing {f}
potenza [valore] f kardinaliteit (n)
energia [valore] f energie {f}
vigore [valore] m sterkte {f}
virtù [valore] f kuisheid {f}
validità [valore] f geldigheid {f}
utilità [valore] f handigheid {f}
efficacia [valore] f doeltreffendheid {f}