La ricerca steken ha prodotto 32 risultati
NL Olandese IT Italiano
steken (v) [mes] pugnalare (v) [mes]
steken (n v) [To pierce or wound with pointed object] accoltellare (n v) [To pierce or wound with pointed object]
steken (n v) [To recklessly hit with the tip of a pointed object] sfregiare (n v) [To recklessly hit with the tip of a pointed object]
steken (v) [voorwerpen] pungere (v) [voorwerpen]
steken (v) [plaatsen] pungere (v) [plaatsen]
NL Olandese IT Italiano
steken (v) [mes] pungere (v) [mes]
steken (v) [insecten] pungere (v) [insecten]
steken (v) [geneeskunde] pungere (v) [geneeskunde]
steken (v) [voorwerpen] pizzicare (v) [voorwerpen]
steken (v) [mes] pizzicare (v) [mes]
steken (v) [insecten] pizzicare (v) [insecten]
steken (v) [voorwerpen] posare (v) [voorwerpen]
steken (v) [voorwerpen] ficcare (v) [voorwerpen]
steken (v) [plaatsen] ficcare (v) [plaatsen]
steken (v) [geneeskunde] ficcare (v) [geneeskunde]
steken (v) [voorwerpen] pugnalare (v) [voorwerpen]
steken (v) [gevoelens] bruciare (v) [gevoelens]
steken (v) [insecten] pugnalare (v) [insecten]
steken (n v) [To pierce or wound with pointed object] pugnalare (n v) [To pierce or wound with pointed object]
steken (v) [voorwerpen] conficcare (v) [voorwerpen]
steken (v) [plaatsen] conficcare (v) [plaatsen]
steken (v) [geneeskunde] conficcare (v) [geneeskunde]
steken (v) [voorwerpen] morsicare (v) [voorwerpen]
steken (v) [mes] morsicare (v) [mes]
steken (v) [insecten] morsicare (v) [insecten]
steken (v) [voorwerpen] piantare (v) [voorwerpen] (informal)
steken (v) [plaatsen] piantare (v) [plaatsen] (informal)
steken (v) [geneeskunde] piantare (v) [geneeskunde] (informal)
steken (v) [voorwerpen] mettere (v) [voorwerpen]
steken (v) [voorwerpen] porre (v) [voorwerpen]
steken (v) [voorwerpen] deporre (v) [voorwerpen]
steken (v) [gevoelens] scottare (v) [gevoelens]

Olandese Italiano traduzioni

NL Sinonimi per steken IT Traduzioni
pikken [prikken] (informal beccare (informal)
prikken [boren] pungere
prikkelen [irriteren] stimolare
hechten [gehecht zijn] suturare
kleven [gehecht zijn] n aderire
vastzitten [gehecht zijn] incepparsi
hangen [gehecht zijn] pendere
plaatsen [leggen] situare
zetten [leggen] sollevare
doen [leggen] debilitare
snijden [bijten] n tagliare
ergeren [dwarszitten] innervosire
hinderen [dwarszitten] n ostruire
stoten [priemen] spingere leggermente
stoppen [opbergen] n rammendare