| uitzetten (v) [persoon] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | deportare (v) [persoon] - deportando
- avrai deportato
- avranno deportato
| |
| uitzetten (v) [persoon] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | cacciare (v) [persoon] - cacciando
- avranno cacciato
- avrai cacciato
| |
| uitzetten (v) [to expel] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | espellere (v) [to expel] - espellendo
- avrai espulso
- avranno espulso
| |
| uitzetten (v) [persoon] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | espellere (v) [persoon] - espellendo
- avrai espulso
- avranno espulso
| |
| uitzetten (v) [rechten] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | scacciare (v) [rechten] - scacciando
- avranno scacciato
- avrai scacciato
| |
| uitzetten (v) [persoon] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | scacciare (v) [persoon] - scacciando
- avranno scacciato
- avrai scacciato
| |
| uitzetten (v) [switch off appliance or light] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | spegnere (v) [switch off appliance or light] - spegnendo
- avranno spento
- avrai spento
| |
| uitzetten (v) [persoon] | | cacciare fuori (v) [persoon] | |
| uitzetten (v) [to explain] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | spiegare (v) [to explain] - spiegando
- avranno spiegato
- avrai spiegato
| |
| uitzetten (v) [to expel] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | sfrattare (v) [to expel] - sfrattando
- avranno sfrattato
- avrai sfrattato
| |
| uitzetten (v) [algemeen] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | sfrattare (v) [algemeen] - sfrattando
- avranno sfrattato
- avrai sfrattato
| |
| uitzetten (v) [fysica] | | espandersi (v) [fysica] | |
| uitzetten (v) [persoon] | | cacciare via (v) [persoon] | |
| uitzetten (v) [rechten] | | buttare fuori (v) [rechten] | |
| uitzetten (v) [persoon] | | buttare fuori (v) [persoon] | |
| uitzetten (v) [persoon] | | mandare via (v) [persoon] | |
| uitzetten (v) [turn switch to off position] - uitgezet
- zet uit
- zetten uit
- zette uit
- zetten uit
| | spegnere (v) [turn switch to off position] - spegnendo
- avranno spento
- avrai spento
| |