La ricerca verzwakken ha prodotto 75 risultati
NL Olandese IT Italiano
verzwakken (v) [kracht] danneggiare (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] deteriorare (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [gezichtsvermogen] deteriorare (v) [gezichtsvermogen]
verzwakken (v) [effect] deteriorare (v) [effect]
verzwakken (v) [moed] guastare (v) [moed]
NL Olandese IT Italiano
verzwakken (v) [kracht] guastare (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] guastare (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [gezichtsvermogen] guastare (v) [gezichtsvermogen]
verzwakken (v) [effect] guastare (v) [effect]
verzwakken (v) [moed] danneggiare (v) [moed]
verzwakken (v) [kracht] deteriorare (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] danneggiare (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [gezichtsvermogen] danneggiare (v) [gezichtsvermogen]
verzwakken (v) [effect] danneggiare (v) [effect]
verzwakken (v) [hoop] scomparire (v) [hoop]
verzwakken (v) [gezondheid] colpire (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [gezichtsvermogen] colpire (v) [gezichtsvermogen]
verzwakken (v) [zwakker maken] moderare (v) [zwakker maken]
verzwakken (v) [verklaring] moderare (v) [verklaring]
verzwakken (v) [to become weaker] indebolirsi (v) [to become weaker]
verzwakken (n adj v) [to weaken] deperire (n adj v) [to weaken]
verzwakken (adj n v) [to become faded] sbiadire (adj n v) [to become faded]
verzwakken (v) [vertrouwen] insidiare (v) [vertrouwen]
verzwakken (v) [vertrouwen] scalzare (v) [vertrouwen]
verzwakken (v) [vertrouwen] minare (v) [vertrouwen]
verzwakken (v) [hoop] svanire (v) [hoop]
verzwakken (v) [gezondheid] nuocere a (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [gezichtsvermogen] nuocere a (v) [gezichtsvermogen]
verzwakken (n adj v) [to weaken] indebolirsi (n adj v) [to weaken]
verzwakken (v) [gezondheid] moderare (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [moed] indebolirsi (v) [moed]
verzwakken (v) [kracht] indebolirsi (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] indebolirsi (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [effect] indebolirsi (v) [effect]
verzwakken (v) [to make weaker] spossare (v) [to make weaker]
verzwakken (v) [kracht] buttare giù (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] buttare giù (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [moed] deteriorare (v) [moed]
verzwakken (v) [moed] indebolire (v) [moed]
verzwakken (v) [effect] fiaccare (v) [effect]
verzwakken (v) [zwakker maken] snervare (v) [zwakker maken]
verzwakken (v) [moed] snervare (v) [moed]
verzwakken (v) [kracht] snervare (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] snervare (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [effect] snervare (v) [effect]
verzwakken (v) [zwakker maken] indebolire (v) [zwakker maken]
verzwakken (v) [vertrouwen] indebolire (v) [vertrouwen]
verzwakken (v) [to make weaker] indebolire (v) [to make weaker]
verzwakken (v) [gezondheid] fiaccare (v) [gezondheid]
verzwakken (n v) [make unstable; weaken] indebolire (n v) [make unstable; weaken]
verzwakken (v) [kracht] indebolire (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] indebolire (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [effect] indebolire (v) [effect]
verzwakken (n v) [make unstable; weaken] logorare (n v) [make unstable; weaken]
verzwakken (v) [kracht] abbattere (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] abbattere (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [zwakker maken] diminuire (v) [zwakker maken]
verzwakken (v) [zwakker maken] debilitare (v) [zwakker maken]
verzwakken (v) [zwakker maken] attenuare (v) [zwakker maken]
verzwakken (v) [verklaring] attenuare (v) [verklaring]
verzwakken (v) [gezondheid] attenuare (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [zwakker maken] infiacchire (v) [zwakker maken]
verzwakken (v) [moed] infiacchire (v) [moed]
verzwakken (v) [kracht] infiacchire (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] infiacchire (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [effect] infiacchire (v) [effect]
verzwakken (v) [gezondheid] diminuire (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [moed] debilitare (v) [moed]
verzwakken (v) [kracht] debilitare (v) [kracht]
verzwakken (v) [gezondheid] debilitare (v) [gezondheid]
verzwakken (v) [effect] debilitare (v) [effect]
verzwakken (v) [zwakker maken] fiaccare (v) [zwakker maken]
verzwakken (v) [moed] fiaccare (v) [moed]
verzwakken (n v) [make unstable; weaken] fiaccare (n v) [make unstable; weaken]
verzwakken (v) [kracht] fiaccare (v) [kracht]

Olandese Italiano traduzioni

NL Sinonimi per verzwakken IT Traduzioni
achteruitgaan [aftakelen] recede
verouderen [aftakelen] n age
vervallen [aftakelen] n expire
verwelken [aftakelen] wither
verminderen [slijten] extenuate
vervagen [verbleken] disappear
verbleken [vervagen] pale
slijten [verminderen] wear down
aftakelen [achteruitgaan] deteriorate