IT NL Italiano Olandese traduzioni per zich kunnen veroorloven
La ricerca zich kunnen veroorloven ha prodotto 2 risultati
Vai a
NL | Olandese | IT | Italiano | |
---|---|---|---|---|
zich kunnen veroorloven (v) [algemeen] | potersi permettere (v) [algemeen] | |||
zich kunnen veroorloven (v) [algemeen] | potersi comprare (v) [algemeen] |
NL IT Traduzioni perzich
zich (n v) [put on clothes] | portare (n v) [put on clothes] | |||
zich (n v) [put on clothes] | indossare (n v) [put on clothes] | |||
zich (v) [to seize power] | usurpare (v) [to seize power] | |||
zich (n v) [put on clothes] | mettere (n v) [put on clothes] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] | vi (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] | vi (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] | |||
zich (o) [wederkerend voornaamwoord] | vi (o) [wederkerend voornaamwoord] | |||
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | vi (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | |||
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] | vi (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] | si (o) {m} [wederkerend vnw. - enk.] |
NL IT Traduzioni perkunnen
kunnen (v n) [to be able] | riuscire (v n) [to be able] | |||
kunnen (v) [hulpwerkwoord] | volere (v) [hulpwerkwoord] | |||
kunnen (v) [toestemming] | volere (v) [toestemming] | |||
kunnen (v) [have ability to] | potere (v) {m} [have ability to] | |||
kunnen (v) [hulpwerkwoord] | potere (v) {m} [hulpwerkwoord] | |||
kunnen (v) [mogelijkheid] | potere (v) {m} [mogelijkheid] | |||
kunnen (v n) [to be able] | potere (v n) {m} [to be able] | |||
kunnen (v) [toestemming] | potere (v) {m} [toestemming] | |||
kunnen (v) [have ability to] | sapere (v) {m} [have ability to] | |||
kunnen (v n) [to be able] | sapere (v n) {m} [to be able] |
NL IT Traduzioni perveroorloven
veroorloven (v) [toestemming] | lasciare (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | lasciare (v) [voorwaarde] | |||
veroorloven (v) [toestemming] | consentire (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | consentire (v) [voorwaarde] | |||
veroorloven (v) [toestemming] | autorizzare (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | autorizzare (v) [voorwaarde] | |||
veroorloven (v) [toestemming] | permettere (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | permettere (v) [voorwaarde] |