Forme verbali complessive: 18
Imperativi e participi
Tegenwoordig en verleden deelwoord oxiderend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geöxideerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens - - oxideert - - oxideren
Imperfect - - oxideerde - - oxideerden
Toekomende tijd I - - zal oxideren - - zult oxideren
Conditionalis I - - zal oxideren - - zullen oxideren
Perfectum - - heeft geöxideerd - - hebben geöxideerd
Voltooid verleden tijd - - had geöxideerd - - hadden geöxideerd
Toekomende tijd II - - zal geöxideerd hebben - - zult geöxideerd hebben
Conditionalis II - - zal hebben geöxideerd - - zullen hebben geöxideerd

Verbi simili a oxideren

Verbi coniugati prima e dopo oxideren

« oxideren »