La ricerca bezoek ha prodotto 13 risultati
NL Olandese IT Italiano
bezoek (n) [gasten] {n} soggiorno (n) {m} [gasten]
bezoek (n) [reizen] {n} soggiorno (n) {m} [reizen]
bezoek (n) [sociaal gedrag] {n} soggiorno (n) {m} [sociaal gedrag]
bezoek (n v) [social visit] {n} saluto (n v) {m} [social visit]
bezoek (n) [gasten] {n} visita (n) {f} [gasten]
NL Olandese IT Italiano
bezoek (n) [reizen] {n} visita (n) {f} [reizen]
bezoek (n) [single act of visiting] {n} visita (n) {f} [single act of visiting]
bezoek (n) [sociaal gedrag] {n} visita (n) {f} [sociaal gedrag]
bezoek (n v) [social visit] {n} visita (n v) {f} [social visit]
bezoek (n) [gasten] {n} visite (n) {f} [gasten]
bezoek (n) [reizen] {n} visite (n) {f} [reizen]
bezoek (n) [sociaal gedrag] {n} visite (n) {f} [sociaal gedrag]
bezoek (n v) [social visit] {n} capatina (n v) [social visit]

Olandese Italiano traduzioni

NL Sinonimi per bezoek IT Traduzioni
gasten [aanloop] (p gente {f}
visite [aanloop] m visita {f}