La ricerca imperioso ha prodotto 24 risultati
IT Italiano NL Olandese
imperioso (a) [autoritario] bevelend (a) [autoritario]
imperioso (o) [persona] belust op macht (o) [persona]
imperioso (o) [persona] heerszuchtig (o) [persona]
imperioso (a) [voce] bazig (a) [voce]
imperioso (a) [comportamento] bazig (a) [comportamento]
IT Italiano NL Olandese
imperioso (a) [autoritario] bazig (a) [autoritario]
imperioso (a) [urgente] noodzakelijk (a) [urgente]
imperioso (a) [voce] geen tegenspraak duldend (a) [voce]
imperioso (a) [comportamento] geen tegenspraak duldend (a) [comportamento]
imperioso (a) [autoritario] geen tegenspraak duldend (a) [autoritario]
imperioso (a) [voce] bevelend (a) [voce]
imperioso (a) [comportamento] bevelend (a) [comportamento]
imperioso (a) [autoritario] aanmatigend (a) [autoritario]
imperioso (a) [voce] dwingend (a) [voce]
imperioso (a) [comportamento] dwingend (a) [comportamento]
imperioso (a) [autoritario] dwingend (a) [autoritario]
imperioso (a) [voce] gebiedend (a) [voce]
imperioso (a) [comportamento] gebiedend (a) [comportamento]
imperioso (a) [autoritario] gebiedend (a) [autoritario]
imperioso (a) [voce] autoritair (a) [voce]
imperioso (a) [comportamento] autoritair (a) [comportamento]
imperioso (a) [autoritario] autoritair (a) [autoritario]
imperioso (a) [voce] aanmatigend (a) [voce]
imperioso (a) [comportamento] aanmatigend (a) [comportamento]