La ricerca scheiden ha prodotto 60 risultati
NL Olandese IT Italiano
scheiden (v) [afscheiden] {n} dissociare (v) [afscheiden]
scheiden (v) [intransitief] {n} mozzare (v) [intransitief]
scheiden (v) [ongeval] {n} mozzare (v) [ongeval]
scheiden (v) [scheidingsmuur] {n} mozzare (v) [scheidingsmuur]
scheiden (v) [voorwerpen] {n} mozzare (v) [voorwerpen]
NL Olandese IT Italiano
scheiden (v) [afscheiden] {n} recidere (v) [afscheiden]
scheiden (v) [chemie] {n} recidere (v) [chemie]
scheiden (v) [grens] {n} recidere (v) [grens]
scheiden (v) [intransitief] {n} recidere (v) [intransitief]
scheiden (v) [ongeval] {n} recidere (v) [ongeval]
scheiden (v) [scheidingsmuur] {n} recidere (v) [scheidingsmuur]
scheiden (v) [voorwerpen] {n} recidere (v) [voorwerpen]
scheiden (n v) [to separate] {n} scolare (n v) [to separate]
scheiden (v) [mensen] {n} dividersi (v) [mensen]
scheiden (n) [technisch] {n} separazione (n) {f} [technisch]
scheiden (v) [grens] {n} mozzare (v) [grens]
scheiden (v) [chemie] {n} dissociare (v) [chemie]
scheiden (v) [grens] {n} dissociare (v) [grens]
scheiden (v) [intransitief] {n} dissociare (v) [intransitief]
scheiden (v) [ongeval] {n} dissociare (v) [ongeval]
scheiden (v) [scheidingsmuur] {n} dissociare (v) [scheidingsmuur]
scheiden (v) [voorwerpen] {n} dissociare (v) [voorwerpen]
scheiden (v) [afscheiden] {n} disgiungere (v) [afscheiden]
scheiden (v) [chemie] {n} disgiungere (v) [chemie]
scheiden (v) [grens] {n} disgiungere (v) [grens]
scheiden (v) [intransitief] {n} disgiungere (v) [intransitief]
scheiden (v) [ongeval] {n} disgiungere (v) [ongeval]
scheiden (v) [scheidingsmuur] {n} disgiungere (v) [scheidingsmuur]
scheiden (v) [voorwerpen] {n} disgiungere (v) [voorwerpen]
scheiden (n) [technisch] {n} disinnesto (n) {m} [technisch]
scheiden (v) [relatie] {n} separarsi (v) [relatie]
scheiden (v) [afscheiden] {n} dividere (v) [afscheiden]
scheiden (v) [chemie] {n} dividere (v) [chemie]
scheiden (v) [grens] {n} dividere (v) [grens]
scheiden (v) [intransitief] {n} dividere (v) [intransitief]
scheiden (v) [ongeval] {n} dividere (v) [ongeval]
scheiden (v) [scheidingsmuur] {n} dividere (v) [scheidingsmuur]
scheiden (v) [voorwerpen] {n} dividere (v) [voorwerpen]
scheiden (v) [relatie] {n} lasciarsi (v) [relatie]
scheiden (v) [afscheiden] {n} separarsi (v) [afscheiden]
scheiden (v) [chemie] {n} separarsi (v) [chemie]
scheiden (v) [grens] {n} separarsi (v) [grens]
scheiden (v) [intransitief] {n} separarsi (v) [intransitief]
scheiden (v) [mensen] {n} separarsi (v) [mensen]
scheiden (v) [ongeval] {n} separarsi (v) [ongeval]
scheiden (v) [relatie] {n} rompere (v) [relatie]
scheiden (v) [scheidingsmuur] {n} separarsi (v) [scheidingsmuur]
scheiden (v) [voorwerpen] {n} separarsi (v) [voorwerpen]
scheiden (v) [afscheiden] {n} separare (v) [afscheiden]
scheiden (v) [chemie] {n} separare (v) [chemie]
scheiden (adj v n) [disunite something from one thing] {n} separare (adj v n) [disunite something from one thing]
scheiden (v) [grens] {n} separare (v) [grens]
scheiden (v) [intransitief] {n} separare (v) [intransitief]
scheiden (v) [ongeval] {n} separare (v) [ongeval]
scheiden (v) [scheidingsmuur] {n} separare (v) [scheidingsmuur]
scheiden (v) [voorwerpen] {n} separare (v) [voorwerpen]
scheiden (n v) [to separate] {n} passare (n v) [to separate]
scheiden (n v) [to separate] {n} colare (n v) [to separate]
scheiden (v) [afscheiden] {n} mozzare (v) [afscheiden]
scheiden (v) [chemie] {n} mozzare (v) [chemie]

Olandese Italiano traduzioni

NL Sinonimi per scheiden IT Traduzioni
verdelen [splitsen] dividere
onderscheiden [afzonderen] discernere
discrimineren [afscheiden] fare distinzioni
loskoppelen [afkoppelen] staccare
afscheiden [onderscheiden] trasudare
splitsen [onderverdelen] fissione {f}
isoleren [apart houden] isolare
weghouden [apart houden] tenere lontano
afzonderen [apart houden] segregare