La ricerca fare marcia indietro ha prodotto 6 risultati
IT Italiano NL Olandese
fare marcia indietro (v) [persona] achteruitgaan (v) [persona]
fare marcia indietro (v) [automobili] achteruitrijden (v) [automobili]
fare marcia indietro (v) [veicoli] achteruitrijden (v) [veicoli]
fare marcia indietro (v) [persona] zich terugtrekken (v) [persona]
fare marcia indietro (v) [to withdraw from something one has promised to do] zich terugtrekken (v) [to withdraw from something one has promised to do]
IT Italiano NL Olandese
fare marcia indietro (v) [persona] terugtreden (v) [persona]

IT NL Traduzioni perfare

fare (v) [telefono] draaien (v) {n} [telefono]
fare (v) [generale] verhinderen (v) [generale]
fare (v) [discorso] afsteken (v) [discorso]
fare (v) [compito] voltooien (v) [compito]
fare (v) [compito] afmaken (v) [compito]
fare (v) [compito] afwerken (v) [compito]
fare (v) [muscoli] aantrekken (v) [muscoli]
fare (v) [generale] voorkomen (v) {n} [generale]
fare (v) [muscoli] spannen (v) [muscoli]
fare (v) [essere colpa di] helpen (v) [essere colpa di]

IT NL Traduzioni permarcia

marcia (n v int) [a particular combination or choice of interlocking gears] {f} overbrenging (n v int) {f} [a particular combination or choice of interlocking gears]
marcia (n) [automobili] {f} versnelling (n) {f} [automobili]

IT NL Traduzioni perindietro

indietro (o) [direzione] achteruit (o) {m} [direzione]
indietro (o) [in decadenza] achteruit (o) {m} [in decadenza]
indietro (o) [nautico] achteruit (o) {m} [nautico]
indietro (o) [nautico] naar achteren (o) [nautico]
indietro (o) [nautico] op het achterdek (o) [nautico]
indietro (o) [nautico] achterdeks (o) [nautico]
indietro (o) [tempo] achter (o) [tempo]
indietro (o) [direzione] tanend (o) [direzione]
indietro (o) [in decadenza] tanend (o) [in decadenza]
indietro (o) [direzione] in verval (o) [direzione]