La ricerca gebruiken ha prodotto 56 risultati
NL Olandese IT Italiano
gebruiken (v) [toepassen] applicare (v) [toepassen]
gebruiken (v) [aanwenden] esercitare (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [invloed] esercitare (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] esercitare (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] esercitare (v) [toepassen]
NL Olandese IT Italiano
gebruiken (v) [uitoefenen] esercitare (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [aanwenden] adoperare (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [invloed] adoperare (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] adoperare (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] adoperare (v) [toepassen]
gebruiken (v) [uitoefenen] adoperare (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [aanwenden] applicare (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [invloed] applicare (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] applicare (v) [materiaal]
gebruiken (v) [uitoefenen] servirsi di (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [uitoefenen] applicare (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [aanwenden] azionare (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [invloed] azionare (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] azionare (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] azionare (v) [toepassen]
gebruiken (v) [uitoefenen] azionare (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [aanwenden] utilizzare (v) [aanwenden]
gebruiken (n v) [employ, apply] utilizzare (n v) [employ, apply]
gebruiken (v) [invloed] utilizzare (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] utilizzare (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] utilizzare (v) [toepassen]
gebruiken (v) [uitoefenen] utilizzare (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [persoon] approfittarsi di (v) [persoon]
gebruiken (n v) [employ, apply] usare (n v) [employ, apply]
gebruiken (v) [benzine] consumare (v) [benzine]
gebruiken (v) [invloed] consumare (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] consumare (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] consumare (v) [toepassen]
gebruiken (v) [uitoefenen] consumare (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [aanwenden] impiegare (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [invloed] impiegare (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] impiegare (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] impiegare (v) [toepassen]
gebruiken (v) [uitoefenen] impiegare (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [persoon] sfruttare (v) [persoon]
gebruiken (v) [aanwenden] usare (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [benzine] usare (v) [benzine]
gebruiken (v) [aanwenden] consumare (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [invloed] usare (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] usare (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] usare (v) [toepassen]
gebruiken (v) [uitoefenen] usare (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [aanwenden] fare uso di (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [invloed] fare uso di (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] fare uso di (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] fare uso di (v) [toepassen]
gebruiken (v) [uitoefenen] fare uso di (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [aanwenden] servirsi di (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [invloed] servirsi di (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] servirsi di (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] servirsi di (v) [toepassen]

Olandese Italiano traduzioni