La ricerca passen ha prodotto 20 risultati
NL Olandese IT Italiano
passen (v) [betamen] confarsi a (v) [betamen]
passen (v) [voorwerpen] stare bene (v) [voorwerpen]
passen (v) [tijd] stare bene (v) [tijd]
passen (v) [kleding] stare bene (v) [kleding]
passen (v) [grootte] stare bene (v) [grootte]
NL Olandese IT Italiano
passen (v) [voorwerpen] andare bene a (v) [voorwerpen]
passen (v) [tijd] andare bene a (v) [tijd]
passen (v) [kleding] andare bene a (v) [kleding]
passen (v) [grootte] andare bene a (v) [grootte]
passen (v) [betamen] convenire a (v) [betamen]
passen (v) [grootte] donare (v) [grootte]
passen (v) [betamen] convenirsi a (v) [betamen]
passen (v) [betamen] addirsi a (v) [betamen]
passen (v) [voorwerpen] andare bene (v) [voorwerpen]
passen (v) [tijd] andare bene (v) [tijd]
passen (v) [kleding] andare bene (v) [kleding]
passen (v) [grootte] andare bene (v) [grootte]
passen (v) [voorwerpen] donare (v) [voorwerpen]
passen (v) [tijd] donare (v) [tijd]
passen (v) [kleding] donare (v) [kleding]

Olandese Italiano traduzioni