La ricerca provare ha prodotto 51 risultati
IT Italiano NL Olandese
provare (v) [segno] een teken zijn voor (v) [segno]
provare (v) [diritto] aantonen (v) [diritto]
provare (v) [generale] aantonen (v) [generale]
provare (v) [attestare] het bewijs geven van (v) [attestare]
provare (v) [dimostrare] het bewijs geven van (v) [dimostrare]
IT Italiano NL Olandese
provare (v) [diritto] het bewijs geven van (v) [diritto]
provare (v) [generale] het bewijs geven van (v) [generale]
provare (v) [attestare] een bewijs zijn (v) [attestare]
provare (v) [dimostrare] een bewijs zijn (v) [dimostrare]
provare (v) [diritto] een bewijs zijn (v) [diritto]
provare (v) [generale] een bewijs zijn (v) [generale]
provare (v) [segno] een aanwijzing zijn voor (v) [segno]
provare (v) [segno] een indicatie zijn voor (v) [segno]
provare (v) [dimostrare] aantonen (v) [dimostrare]
provare (v) [stato mentale] zich bewust zijn van (v) [stato mentale]
provare (v) [teatro] instuderen (v) [teatro]
provare (v) [teatro] repeteren (v) [teatro]
provare (v) [stato mentale] ervaren (v) [stato mentale]
provare (v) [stato mentale] beleven (v) [stato mentale]
provare (o) [generale] het proberen (o) [generale]
provare (o) [generale] een poging wagen (o) [generale]
provare (v) [saggiare] testen (v) {n} [saggiare]
provare (v) [tecnico] testen (v) {n} [tecnico]
provare (v) [saggiare] uitproberen (v) [saggiare]
provare (v) [tecnico] uitproberen (v) [tecnico]
provare (v n) [to make an experiment] uitproberen (v n) [to make an experiment]
provare (v n) [to attempt] proberen (v n) [to attempt]
provare (v) [stato mentale] voelen (v) [stato mentale]
provare (v) [stato mentale] aanvoelen (v) [stato mentale]
provare (v) [saggiare] onderzoeken (v) [saggiare]
provare (v) [tecnico] onderzoeken (v) [tecnico]
provare (v) [segno] suggereren (v) [segno]
provare (v) [segno] duiden op (v) [segno]
provare (v) [segno] wijzen op (v) [segno]
provare (v) [abbigliamento] aanpassen (v) [abbigliamento]
provare (v) [qualità] beproeven (v) [qualità]
provare (v) [saggiare] beproeven (v) [saggiare]
provare (v) [tecnico] beproeven (v) [tecnico]
provare (v) [qualità] proberen (v) [qualità]
provare (v n) [to attempt] trachten (v n) [to attempt]
provare (v n) [to make an experiment] proberen (v n) [to make an experiment]
provare (v) [prodotto] uittesten (v) [prodotto]
provare (v n) [to attempt] pogen (v n) [to attempt]
provare (v) [generale] halen uit (v) [generale]
provare (v) [generale] putten uit (v) [generale]
provare (v) [generale] ontlenen aan (v) [generale]
provare (v) [attestare] bewijzen (v) [attestare]
provare (v) [dimostrare] bewijzen (v) [dimostrare]
provare (v) [diritto] bewijzen (v) [diritto]
provare (v) [generale] bewijzen (v) [generale]
provare (v) [attestare] aantonen (v) [attestare]