La ricerca uitvoerig spreken ha prodotto 2 risultati
Vai a
NL Olandese IT Italiano
uitvoerig spreken (v) [subject] diffondersi (v) [subject]
uitvoerig spreken (v) [subject] dilungarsi (v) [subject]

NL IT Traduzioni peruitvoerig

uitvoerig (a) [graad] completo (a) {m} [graad]
uitvoerig (a) [graad] totale (a) {m} [graad]
uitvoerig (a) [graad] intero (a) {m} [graad]
uitvoerig (a) [graad] completamente (a) [graad]
uitvoerig (a) [algemeen] esplicito (a) [algemeen]
uitvoerig (o) [extensief] ampiamente (o) [extensief]
uitvoerig (o) [extensief] largamente (o) [extensief]
uitvoerig (a) [graad] profondo (a) [graad]
uitvoerig (a) [graad] esauriente (a) [graad]
uitvoerig (adv) [in an extensive manner; having great range; having wide breadth and depth] estensivamente (adv) [in an extensive manner; having great range; having wide breadth and depth]

NL IT Traduzioni perspreken

spreken (v) [woorden] {n} articolare (v) [woorden]
spreken (v) [woorden] {n} pronunciare bene (v) [woorden]
spreken (v) [toespraak] {n} declamare (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} parlare in modo retorico (v) [toespraak]
spreken (v) [woorden] {n} pronunziare (v) [woorden]
spreken (v) [woorden] {n} pronunciare (v) [woorden]
spreken (n) [aktie] {n} parola (n) {f} [aktie]
spreken (v) [een gesprek voeren] {n} parlare (v) {m} [een gesprek voeren]
spreken (v) [taal] {n} parlare (v) {m} [taal]
spreken (v n) [to be able to communicate in a language] {n} parlare (v n) {m} [to be able to communicate in a language]